
Holocaustherdenking Veenendaal
Dinsdag 28 januari vond voor de eerste keer een Holocaustherdenking in Veenendaal plaats. Het was een zeer indrukwekkende herdenking geleid door Constant van den Heuvel.
Karel Beesemer, voormalig onderduiker, sprak over het belang van het noemen van de namen naar aanleiding van het boek In Memoriam. In dit boek staan ook de namen van zijn vader, moeder en broer. Zij zijn allemaal omgekomen in de oorlog. Binnen het jodendom is het blijven noemen van de naam van een overledene belangrijk. Op deze manier blijft de persoon voortbestaan. Daarom is het ook zo pijnlijk dat de naam van Karel's broer Abraham Beesemer niet in het boek staat. Hij overleed kort na de oorlog als gevolg van zijn verblijf in het concentratiekamp.
Nathanja van Moppes sprak ook. Familieleden van haar zaten ondergedoken aan de Savornin Lohmanstraat. Zij drukte ons op het hart om niet weg te kijken bij onrecht. Maar te doen zoals de familie Van Barneveld tijdens de oorlog deed: je ontfermen over de ander en je uit te spreken tegen onrecht.
Leerlingen van het CLV, het Perron, het Rembrandt College en het Ichthus College lazen de namen voor van de omgekomen Veenendaalse Joodse en Sinti-inwoners. Het was indrukwekkend dat de laatste generatie die nog overlevenden van de oorlog meemaken, de namen uitspraken.
In een stille tocht zijn we naar de gedenksteen bij de Duivenweide gegaan. De rabbijn sprak bij de gedenksteen het kaddisj uit.
In de roerige tijden waarin wij leven is herdenken belangrijk, opdat wij niet vergeten. Uit het verleden kunnen wij leren dat wij samen kunnen opstaan tegen onrecht. We mogen niet onverschillig zijn, zoals onze burgemeester Gert Jan Kats zei door het voorlezen van het gedicht van Elie Wiesel.
‘Ik heb altijd geloofd dat het tegenovergestelde van liefde niet haat is, maar onverschilligheid.
En dat betekent dat het tegenovergestelde van kennis niet onwetendheid is, maar onverschilligheid.
Het tegenovergestelde van hoop is niet zonder hoop maar onverschilligheid.
Het tegenovergestelde van leven is niet dood, maar onverschilligheid voor leven en dood.
En daarom geloof ik dat literatuur of kunst of schrijven of onderwijzen of werken voor de mensheid maar één doel heeft: vechten tegen de onverschilligheid.’
