Bijdrage Jolanda de Heer - debat over formatieproces
Meneer de voorzitter,
Heel fijn dat we de gelegenheid krijgen over het formatieproces te spreken. We zijn er vol van en het is onze behoefte een aantal dingen gezegd te hebben.
Namens onze fractie sta ik hier met gevoelens van diepe teleurstelling. Met zo'n mooi verkiezingsresultaat hadden we ons als ChristenUnie heel graag ingezet voor een goed bestuur voor Veenendaal.
Tal van onderwerpen zijn van groot belang de komende jaren. De koopzondag is daarbij niet het belangrijkste onderwerp. Het heeft wel een heel belangrijke rol gespeeld bij de verkiezingen. Het was daarom voor de hand liggend om hier in de onderhandelingen over te spreken.
We hebben naar eer en geweten de kiezer willen vertegenwoordigen door te pleiten voor vier jaar geen koopzondag. Wij vonden dit, gezien de steun van de kiezer op dit punt, een gerechtvaardigde inbreng. Dit werd door D66 gevoeld als het opleggen van ons standpunt en het moet vooral gaan om keuzevrijheid hierin. We willen als ChristenUnie zeker open staan voor de mening van anderen, maar we hebben kennelijk het tegenovergestelde gevoel opgeroepen. Helaas hebben we geen kans gekregen hier verdere keuzes in te maken, wij hebben hiertoe wel serieuze pogingen ondernomen. Het vertrouwen bleek onvoldoende aanwezig bij D66 en VVD om met ons in zee te gaan.
Naar ons idee zijn conclusies wel heel snel getrokken en waren er wat ons betreft voldoende aanknopingspunten om met elkaar door te spreken. Ook op dit gevoelige punt van hoe om te gaan met elkaars principes.
Het willen vastleggen van vier jaar geen koopzondag werd gezien als niet passend bij de nieuwe bestuursstijl, die wij met elkaar willen.
De SGP heeft er helaas voor gekozen verder te gaan met de partijen die de CU al heel snel hebben laten vallen. Terwijl zij de sleutel in handen had voor andere combinaties. PvdA en SP hebben laten zien dat zij zeer constructief met SGP en CU in gesprek wilden gaan. Ook zij willen net als de CU naar een andere bestuurscultuur, maar waren bereid op het punt van de koopzondag zeer duidelijke afspraken te maken, vanwege het duidelijke statement van de kiezer. De SGP vond deze combinatie niet werkbaar. Waarom niet? Dit hebben we wel gevraagd, maar niet helder kunnen krijgen. Eigenlijk was wel duidelijk dat de politieke wil ontbrak.
Ook had de SGP, samen met CU, kunnen kiezen voor Pro-V en CDA. Maar zij (en ook de VVD) wilden deze partijen niet in een college hebben. Niet stabiel, en je weet niet wat je aan ze hebt, zo werd gezegd. In plaats van het optrekken met de CU heeft de SGP liever gekozen voor D66. Dit is natuurlijk het goed recht van de SGP, maar moeilijk vinden we het wel en begrijpen doen we het niet.
Ondanks het gewenste, transparante karakter van de formatie, heeft een beslissend moment achter gesloten deuren plaatsgehad. De zondag voorafgaande aan de maandag waarop we in de eerste beoogde coalitie verder zouden spreken, is de basis gelegd voor de progressief-liberale combinatie die zich nu vormt. De SGP was hiervan volledig op de hoogte. Wij werden getipt dat er een geheim overleg zou zijn en navraag leerde dat de SGP hiervan op de hoogte was, maar het niet nodig vond ons op de hoogte te stellen. Toch merkwaardig om op deze wijze een partij, waarmee je in onderhandeling bent, buiten te sluiten en achter de rug om een andere combinatie te zoeken.
Al met al een merkwaardige zaak die ons niet lekker zit. Alles overziende trek ik de voorzichtige conclusie dat de onderhandelingsgesprekken wellicht aanleiding waren voor de breuk, maar dat er een dieperliggende oorzaak moet zijn. Ik krijg stellig de indruk dat men ons niet wilde.
Dat moet leiden tot de vraag aan onszelf waarom men ons niet wilde. Vinden anderen ons te groot? Zijn wij in de afgelopen periode al te gretig met ons grote zetelaantal omgegaan? Dit hebben wij zeker nooit beoogd, maar wellicht hebben wij door de grote drive die onze mensen kenmerkt, onvoldoende oog gehad voor kleinere partijen en de manier waarop je met hen omgaat. Dat is iets dat we ons mogen aantrekken. Het verwijt, dat ik tussen de regels door heb gelezen, dat we gegaan zouden zijn voor de macht is dan een pijnlijk verwijt. Als christelijke partij zijn we op aarde om te dienen en niet om te heersen. Tegelijkertijd is het onze plicht de stem van onze kiezer zo goed mogelijk te verzilveren. Dit vraagt om een balans die niet even makkelijk te vinden is.
Hoe nu verder? Zoals gezegd, wij wilden een aantal feiten in deze raadszaal benoemd hebben. Maar wij willen niet een beschuldigende vinger opsteken naar anderen. Ook niet naar diegenen door wie wij ons wel redelijk bedrogen hebben gevoeld. In plaats van één beschuldigende vinger, geven wij liever onze hele hand. Ik zeg u toe, namens onze fractie, vanaf het allereerste begin te proberen, de politieke praktijk constructief ter hand te nemen. Wij stellen er een eer in, niet bij de pakken neer te gaan zitten, maar onze nieuwe rol met verve op te pakken. Naast onze hand, willen we ook ons hart en ons hoofd geven voor Veenendaal.
Ook ons is het te doen om het goede te zoeken voor de stad als pluriforme samenleving. Nog even dit: Mochten de nu met elkaar sprekende partijen er niet uitkomen: Ik hoop dat u ons weet te vinden. Maar zonder tegenbericht, en daar lijkt het op, hoop ik dat de met elkaar sprekende partijen tot een goed en voluit sociaal raadsakkoord voor Veenendaal zullen komen. Ik wens partijen daarbij Gods onmisbare zegen toe.
Voorzitter, ik dank u.