Interview Arie de Graaf

vrijdag 21 maart 2003

Op de keukentafel van Arie en Jannie de Graaf liggen de verkiezingsfolders vanaf 1978. Op iedere folder staat een foto van steeds dezelfde lijsttrekker: Arie de Graaf. In de loop der jaren is hij dan wel wat ouder geworden, waar Arie voor staat was en is nog altijd hetzelfde. Dit blijkt wel uit de slogans van 1978 en 2002, die verrassend veel op elkaar lijken: 'Geen macht, maar samenleving naar Bijbelse normen' en 'Samenleven naar Bijbelse waarden'.
Arie de Graaf heeft onlangs te kennen gegeven zich terug te trekken uit de lokale politiek. Als wethouder financiën was hij direct betrokken bij de perikelen rondom de Stichting Freule Lauta van Aysma. Eerder hebben wij u hierover uitgebreid geïnformeerd. Een raadscommissie voert een onderzoek uit naar de rol van de gemeente in de 'Freule-zaak'. Arie de Graaf wilde aan dit onderzoek volop ruimte geven en besloot zijn functie als wethouder neer te leggen.
Al met al is Arie de Graaf 25 jaar verbonden geweest met de Veenendaalse politiek. Met hem kijken we terug op deze periode.


Op de keukentafel van Arie en Jannie de Graaf liggen de verkiezingsfolders vanaf 1978. Op iedere folder staat een foto van steeds dezelfde lijsttrekker: Arie de Graaf. In de loop der jaren is hij dan wel wat ouder geworden, waar Arie voor staat was en is nog altijd hetzelfde. Dit blijkt wel uit de slogans van 1978 en 2002, die verrassend veel op elkaar lijken: 'Geen macht, maar samenleving naar Bijbelse normen' en 'Samenleven naar Bijbelse waarden'.
Arie de Graaf heeft onlangs te kennen gegeven zich terug te trekken uit de lokale politiek. Als wethouder financiën was hij direct betrokken bij de perikelen rondom de Stichting Freule Lauta van Aysma. Eerder hebben wij u hierover uitgebreid geïnformeerd. Een raadscommissie voert een onderzoek uit naar de rol van de gemeente in de 'Freule-zaak'. Arie de Graaf wilde aan dit onderzoek volop ruimte geven en besloot zijn functie als wethouder neer te leggen.
Al met al is Arie de Graaf 25 jaar verbonden geweest met de Veenendaalse politiek. Met hem kijken we terug op deze periode.

Laten we teruggaan naar de periode rond 1978, toen de RPF voor het eerst meedeed aan de lokale verkiezingen en jij als eenmansfractie in de raad kwam. Kun je deze periode voor ons beschrijven?
De Veenendaalse kiesvereniging was nog niet zo lang daarvoor opgericht, in 1975 of 1976. Grote stimulator was Jan Breekveldt. Hij was ook onze eerste voorzitter. Jan Breekveldt en zijn vrouw hebben veel betekend voor de Veenendaalse RPF. In de beginperiode hielden we onze bestuursvergaderingen bij hem thuis. De eerste kandidatenlijst is daar tot stand gekomen. Ikzelf werd lijsttrekker, Jan Slomp stond als nummer twee op de lijst. Toen waren er verkiezingen en kreeg de RPF één zetel in de gemeenteraad. Het was zelfs zo dat we maar één stem over hadden!

Hoe was het om als eenmansfractie in de raad te opereren?
Het was enorm wennen. Ik kende wel het werk bij gemeenten vanuit m'n ambtelijke achtergrond, maar Veenendaal was een grotere gemeente. Er waren tien commissies. Deze werden naar rato over de raadsleden verdeeld. Daardoor kreeg ik drie commissies toebedeeld: openbare werken, volksgezondheid en ruimtelijke ordening. Je had toen nog niet dat niet-raadsleden in een commissie konden plaatsnemen. Van de andere commissievergaderingen kreeg ik de verslagen. Want je wilde natuurlijk wel het woord voeren in de raad over de onderwerpen die daar besproken werden. Behalve door verslagen kon ik me laten informeren door de ambtenaren. Ook had ik veelvuldig telefonisch contact met de VNG.
In de raad zat ik tussen de fracties van CDA en SGP. De heer Mijnders, het hoofd van de Calvijnschool, zat toen namens de SGP in de raad. Hij heeft me veel steun en raadgevingen gegeven. Het CDA was een grote fractie en had elf leden in de raad.

Hoe is de samenwerking met het GPV tot stand gekomen?
Er waren in de begintijd al contacten met het GPV. Zij hadden eerder aan de verkiezingen meegedaan, maar kregen te weinig stemmen voor een zetel in de gemeenteraad. Er zijn toen gesprekken op gang gekomen tussen RPF en GPV. Die gesprekken resulteerden in een gecombineerde lijst in 1982. Bij die verkiezingen kregen we vier raadszetels en konden daarmee in iedere commissie een woordvoerder plaatsen. Daarna, bij de verkiezingen in 1986, moesten we een zetel inleveren en kwamen uit op drie. In 1990 nam het aantal zetels weer toe en kregen we er vijf. In 1994 werden dit er zes, in 1998 zeven. Bij de verkiezingen in 2002 mochten we dit zetelaantal behouden.

Wie stonden er in die begintijd als steunfractieleden om jou heen?
Dat waren de heer Ottink, de heer Van de Griendt, Dick van de Scheur en G. van de Haar. Ook Herman van Braak heeft vanaf het begin meegedaan. Met dit groepje kwamen we al voor dat ik in de raad zat bij elkaar, om ons in te werken. Fractievergaderingen werden in de beginperiode altijd bij ons thuis gehouden.

Als je terugkijkt op je periode als raadslid, 20 jaar lang, wat zijn voor jou dan de hoogte- en dieptepunten?
In z'n algemeenheid wil ik sterk benadrukken dat we altijd een goede sfeer in de fractie gehad hebben. We konden goed met elkaar samenwerken, er waren geen interne spanningen. Dit hebben we ook naar anderen uitgestraald. Het gemeenschappelijke optreden en onze uitstraling heeft in de loop der jaren ertoe geleid dat we mochten groeien in het aantal zetels. We hebben niet alleen achter ons bureau gezeten, maar zochten ook de mensen op, gingen ons ter plaatse oriënteren, waren daar waar we verwacht werden, om met kennis van zaken te kunnen functioneren. De gestadige groei geeft aan dat we in de Veenendaalse samenleving een fundament gevonden hebben. Het gaat niet om het getal, maar om het uitdragen van de boodschap. Dat heeft z'n weerklank gevonden.
Dieptepunt was het plotselinge overlijden van Jan Slomp. Hij kreeg een hartstilstand tijdens een zaalvoetbalwedstrijd. Men heeft geprobeerd hem te reanimeren, maar dat mocht niet meer baten.

De RPF/GPV-fractie kon in 1998 deelnemen aan het college en schoof jou naar voren als wethouder. Kun je ons vertellen over je ervaringen?
Er was toen, in april 1998, een college van CDA, VVD en RPF/GPV, waarbij de VVD twee wethouders leverde, het CDA één en wijzelf één. Als je de uitslag van de verkiezingen als uitgangspunt had genomen, had de PvdA ook een zetel in het college moeten hebben. De PvdA wilde echter niet zonder D66; zij trokken gezamenlijk op. Dit heeft ertoe geleid dat twee VVD-wethouders deelnamen aan het college. We wilden namelijk dat het college een goede afspiegeling was van het confessionele en niet-confessionele deel in de raad. In maart 1998, een maand voor de collegevorming, was een burgemeester van CDA-huize (burgemeester Spros) benoemd.
In 2000 ontstond er een crisis in het college, toen het onderwerp prostitutie op de raadsagenda stond. De VVD-wethouders zijn toen teruggetreden; CDA-wethouder Van Herpen moest terugtreden omdat andere fracties anders niet tot het college wilden toetreden.
Na deze crisis is er een college gekomen van CDA, PvdA, GroenLinks en wijzelf. Dat college is er nog steeds.
In 2002 lag het voor de hand, gelet op de uitslag van de verkiezingen, dat de coalitie uitgebreid zou worden met de VVD. Eerder was al besloten tot een vijfde wethouder. Op het laatste moment is de VVD afgehaakt, omdat zij vonden dat er te weinig geld uitgetrokken werd voor veiligheid. Met name wij waren bereid op dit punt concessies te doen en wanneer zich middelen aandienden, deze voor veiligheid aan te wenden.
In de colleges van verschillende samenstelling heb ik altijd heel plezierig kunnen werken. De persoonlijke verhoudingen zijn steeds goed geweest. Dit is heel belangrijk voor het goed functioneren als dagelijks bestuurder. Hetzelfde geldt voor de raad.

Sinds de laatste verkiezingen kennen we het zogenaamde dualisme. Wat zijn jouw ervaringen daarmee?
Het dualisme heeft zeker positieve elementen in zich. Het is nog even wennen aan de rol die ieder hierin moet spelen. Ik ben van mening dat deze raadsperiode nodig zal zijn om dit verder uit te kristalliseren. Het is van belang dat de verschillende standpunten gaan over inhoudelijke zaken en niet over persoonlijke zaken. De persoonlijke verhoudingen zijn in dit functioneren heel belangrijk. Ik waardeer het dat dit in de Veenendaalse raad altijd goed is.

Als wethouder had je verschillende onderwerpen in je portefeuille. Wat zijn onderwerpen of gebeurtenissen waar je een speciale herinnering aan hebt?
Als fractielid is het belangrijk dat je dicht bij de burger staat, maar als wethouder was ik deze mening ook toegedaan. In de vijf jaren van mijn wethouderschap heb ik geprobeerd zoveel mogelijk op signalen uit de bevolking te reageren. Je kunt niet alles honoreren, maar als je je ter plaatse hebt georiënteerd, kun je het beste antwoord geven.
In beide periodes van mijn wethouderschap had ik de portefeuille stadsbeheer, waaronder infrastructurele werken, reconstructie van oude wijken, wijk- en buurtbeheer, begraafplaatsen, verkeer en vervoer inclusief parkeerbeleid, financiën en belastingen. In de eerste periode, van 1998 tot 2000, had ik ook volkshuisvesting in mijn portefeuille. In verband met reconstructies had ik veel te maken met beginspraak en inspraak. Deze contacten met de burger vond ik heel plezierig. Op een goede en verantwoorde manier probeer je te komen tot uitvoering van de plannen. Je toetst het verlangen van de omwonenden en waar mogelijk honoreer je deze. Daarbij moet je wel duidelijk je grenzen aangeven. Een goed voorbeeld is de reconstructie van de Groen van Prinstererstraat. Wij meenden de standpunten van de bewoners goed vertaald te hebben, maar voor onze plannen bestond geen draagvlak. Toen hebben we de plannen teruggenomen, aangepast en een nieuwe vergadering met de bewoners belegd.
Een bijzonder moment was toen Veenendaal de titel Fietsstad 2000 kreeg. Ik was dan wel wethouder verkeer en vervoer, maar de fiets stond al jaren centraal in het beleid van de gemeente. Dit heeft geresulteerd in de titel, die toen voor de eerste keer werd uitgereikt. Op het gebied van verkeer en vervoer heeft Veenendaal ook een prijs gekregen, namelijk voor het ontwerp van de Vlinderrotonde.

Een aantal weken heb je je functie als wethouder neergelegd. De pers heeft hierover verslag gedaan en de ChristenUnie-leden hebben een brief hierover ontvangen. Hoe vergaat het je sindsdien? Heb je plannen voor de toekomst?
Het is nog maar kort geleden dat ik mijn functie heb neergelegd; het is nu de tweede week. In die korte periode heb ik verschillende dingen gedaan, met name in de familiesfeer. Ik hoop weer te gaan werken. Daarbij denk ik aan interim-werk bij gemeenten. Hier en daar heb ik al wat contacten kunnen leggen.

Wat zou je nog aan de leden willen zeggen?
Ik kijk met vreugde terug op de afgelopen periode. Zowel het raadslidmaatschap als het wethouderschap heb ik met veel plezier gedaan, ik heb er veel voldoening in gehad. Ik ben dankbaar dat God mij de kracht heeft gegeven om dit werk te kunnen en mogen doen.

« Terug

Archief > 2003

Geen berichten gevonden